In 1919 werd de gerechtelijke politie bij de parketten opgericht. Elke grote stad kreeg zijn gerechtelijke brigade. Ze hadden de specifieke taak om misdrijven te onderzoeken, daders op te sporen en bewijslast te verzamelen.
Vóór 1919 kwamen deze taken terecht bij gewone politiediensten. Het ontbrak hen vaak aan tijd en kennis voor een degelijk onderzoek.
De gerechtelijke brigades werden ondersteund door een klein laboteam, aanvankelijk slechts bemand door enkele agenten. Ze namen vingerafdrukken en reconstrueerden kogelbanen. Ze maakten gipsafdrukken van sporen en identificeerden cocaïne of vergif. En ze namen foto’s.
Geen agent die twijfelde aan het nut van fotografie in gerechtelijk onderzoek. Al in de 19de eeuw schakelden politiediensten geregeld privéfotografen in.
Pas na de oprichting van de gerechtelijke politie in 1919 gingen de agenten zelf fotograferen, al duurde het nog even voor de fotodiensten op toerental kwamen. Ook in Antwerpen was het wachten op het eerste gerechtelijke kiekje. Pas in november 1924 leverde agent Felix Rooms zijn eerste foto af.
De basis van de fotografie had hij als amateurfotograaf al onder de knie. Na een stage bij de Brusselse brigade trok hij het veld in. Zijn eerste foto toont een leeg landschap in de Kempen. Via de beschrijving weten we dat we kijken naar het decor van een stropersdrama.
Net als zijn collega’s fotografeerde de Antwerpse gerechtsfotograaf vaak plaatsen delict. Het genre was niet nieuw. Al in 1890 legde de Franse politieagent Bertillon de krijtlijnen voor de crimescene-fotografie vast in zijn boek ‘La photographie judicaire’.
De beeldtaal van de vroege crimescene-fotografie is formeel en universeel herkenbaar. Met een breedhoeklens gaf de fotograaf een helder beeld van de scene. De compositie is strak, zijn blik lijkt afstandelijk. Op een plaats waar emoties hoog opliepen, bracht de gerechtsfotograaf verstilling.
Na het overzichtsbeeld volgen soms detailfoto’s: van een slachtoffer, een bandenspoor, of van eender wat de waarheid aan het licht kan brengen.
Tegenwoordig maakt een labomedewerker honderden foto’s van een plaats delict. Een eeuw geleden maakte de gerechtsfotograaf zelden meer dan drie foto’s. Hij nam er wel zijn tijd voor. Een zware camera met glasnegatieven verplichtte hem sowieso om doordacht en zorgvuldig te werken.
De Antwerpse gerechtsfotografen bleven erg lang met glasnegatieven werken. Het labo vroeg geregeld om over te schakelen op een handzame 35mm-camera, maar ving hogerop bot.
De historischer fotocollectie van de Antwerpse brigade omvat zo’n 75.000 glasplaten en 25.000 kunststofnegatieven.
De collectie ontsnapte meermaals aan de vernietiging, misschien net omdat het een hele klus was om tonnen glas uit de kelder te sleuren.